Verhalen

Duurzaamheid leven in de 17e eeuw

5 minuten
Paleis Het Loo - citrusfruit

Duurzame 17e-eeuwse oplossingen

Paleis Het Loo is altijd een zelfvoorzienende buitenplaats geweest. In de maanden waarin de Oranjes op Het Loo verbleven en het paleis vol in bedrijf was, moesten er honderden mensen eten. Dat voedsel komt grotendeels uit de buurt. Wild van de jachtpartijen en vis uit de visvijvers in het paleispark. Groenten en fruit werden gekweekt in eigen moestuin. De boerderijen die erbij hoorden, leverden vlees, graan, melk, boter en eieren.

Overdaad & luxe

In de eeuwen dat de Oranjes op Paleis Het Loo woonden, was het ook een plek van ongekende luxe. Wijn, specerijen en luxeproducten als kreeft, oesters en kaviaar komen vanuit Den Haag naar Apeldoorn. Andersom wordt groente die over is, juist weer naar de paleizen in Den Haag gebracht of verkocht op de markt in Deventer. Om de fonteinen te laten spuiten, leidt men het stromende water in de zomer om, waardoor de molenaars zonder water zitten. Kosten noch moeite worden gespaard om planten en luxe goederen vanuit de hele wereld per schip naar Paleis Het Loo te vervoeren. Deze levensstijl benadrukt de status en macht van het koningspaar.

IJskelder
Paleis Het Loo - koningsprong
De koningsprong

De ijskelder

De ijskelder is een goed voorbeeld van een duurzame oplossing voor een luxueuze levensstijl. Om in de zomer voedsel lang goed te houden of op warme zomerdagen de koningen en koninginnen zelfs een sorbet of koude drank te serveren, werd er in de winter een voorraad ijs aangelegd. IJs uit de vijvers wordt in grote blokken ijs gezaagd en met paard en wagen (of slee) naar de IJskelder gebracht.

Een ijskelder is een ronde, diepe kelder in een heuvel, van wel 8 meter diep. Boven op de kelder ligt een laag grond. Er staan bomen om de zon zoveel mogelijk tegen te houden. De deur naar de kelder heeft een sluis en ligt op het noorden. Alles om de warmte buiten te houden.

Het uitzagen van ijs kost veel mankracht. Op Paleis Het Loo is het de taak van de hovenier en zijn helpers. Het is welkom werk voor hen, omdat er in de vorstperiode meestal weinig tuinwerk is. Met bijlen hakken ze het ijs los. Met schepnetten en haken vissen ze het ijs uit de vijver.

In 1920 is de ijskelder voor het laatst gebruikt door Wilhelmina, voor de koninklijke keuken. De ijskelder is er nog steeds en is nu de overwinteringsplek van twee soorten vleermuizen.

Broeibakken
Paleis Het Loo - citrusfruit
Citrusfruit in de tuinen

Het gebruik van water

Ongekende luxe in het verleden is ook het gebruik van water. Al in de 17e eeuw spuit er stromend water uit de fonteinen in de tuinen. Het paleis is gebouwd op het laagste punt van de Veluwe en dus stroomt al het water naar de tuinen. Ook heeft de Veluwe een ingenieus sprengenstelsel, met watermolens en sloten. Zo is er altijd voldoende water om een grote, groene tuin aan te leggen. En kon de Koningsfontein meer dan 13m hoog spuiten. Het water stroomt vervolgens weg richting de IJssel.

De keerzijde hiervan is dat de molenaars in de zomer, als de Oranjes op Paleis Het Loo zijn, geen water voor hun molens hebben. Tegenwoordig maken we gebruik van een gesloten watersysteem. Alle fonteinen hebben een eigen pomp en het water wordt steeds weer gezuiverd.

Moestuinen en circulariteit

In de 17e eeuw werd op Paleis Het Loo bijna alles zelf gemaakt en hergebruikt. Moestuinen zijn daarom belangrijk. In die tijd stopt de paleistuin halverwege, bij de Middendwarslaan. Vanaf die plek vind je dan de moestuinen.

Als Willem en Mary koning en koningin worden van Engeland, Ierland en Schotland, worden het paleis en tuin verder uitgebreid. Op de plek van de moestuinen komt de boventuin en de moestuinen verhuizen naar achter de colonnades. Pas aan het begin van de 19e eeuw verhuizen de moestuinen naar de Tuinmanslaan.

In de moestuinen wordt, naast groenten en kruiden in de koude grond, ook gewerkt met broeibakken. Deze manier van kweken zie je voor het eerst op Honselaersdijk, één van de andere buitenplaatsen van Willem en Mary. In een broeibak wordt de grond een of twee spades diep uitgegraven. In die kuil komt hooi en paardenmest met daarop weer de uitgegraven aarde. De paardenmest gaat broeien en de temperatuur kan dan flink oplopen. Op die manier lukt het om vroeg in het seizoen rijpe aardbeien te kweken. Ook meloenen worden zo geteeld. In sommige literatuur worden broeibakken daarom ook meloenbakken genoemd.

De moestuinen worden bemest met (slacht)afval uit de keukens en met ‘mist’, gemaakt van gemalen eikenbast. Verder wordt er zelf compost gemaakt en samen met paardenmest de grond verbeterd.